De Linux Unified Driver Configurator gebruiken

Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie Installatie voor Linux).

Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst.

Unified Driver Configurator openen

  1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.

    U kunt ook op pictogram van het menu Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren.

  2. Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen.

    1. Printer Configuration

    2. Port Configuration

    [Note]

    Klik op Help voor schermhulp.

  3. Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten.

Printers configuration

Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.

Het tabblad Printers

Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven.

1

Schakelt naar Printers configuration.

2

Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.

3

Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven.

De bedieningsknoppen van de printer zijn:

  • Refreshhiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.

  • Add Printerhiermee voegt u een nieuw apparaat toe.

  • Remove Printerhiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.

  • Set as Defaulthiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als standaardapparaat.

  • Stop/Starthiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.

  • Testhiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt.

  • PropertiesHiermee kunt u de eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen.

Het tabblad Classes

Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven.

1

Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.

2

Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan.

  • Refreshvernieuwt de lijst met klassen.

  • Add Classhiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.

  • Remove Classhiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse.

Ports configuration

In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak.

1

Schakelt naar Ports configuration.

2

Alle beschikbare poorten.

3

Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer.

  • Refreshhiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare poorten.

  • Release porthiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven.