U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in uw netwerk te kunnen gebruiken.
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten op de desbetreffende poort op uw computer.
Gebruik het programma SyncThru™ Web Service of SetIP bij modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
Voor modellen met een display op het bedieningspaneel moet de netwerkinstelling worden geconfigureerd door op de knop ( ) > op het bedieningspaneel te drukken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk.
De machine heeft een displayscherm: Druk op de knop ( ) op het bedieningpaneel en kies > ( )> .
De printer heeft geen display: Houd de knop ( of ) op het bedieningspaneel langer dan vijf seconden ingedrukt.
Het apparaat zonder de knop ( of ): Houd de knop ( )
op het bedieningspaneel meer dan tien seconden ingedrukt.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 165.254.192.192
![]() |
|
|
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via > > .
Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te dubbelklikken op SetIP > .
>Volg de instructies in het installatievenster.
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Schakel het apparaat in.
In het menu SetIP > SetIP.
van Windows selecteert u > >Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
![]() |
|
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie Een netwerkconfiguratierapport afdrukken). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. |
Klik op Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
en vervolgens op . HetVoordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via > > .
![]() |
|
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model. |
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer vervolgens > > .
>Dubbelklik op het bestand en
zal automatisch worden geopend. Selecteer vervolgens . De pagina wordt geopend in de browser. Hier vindt u de naam en het IP-adres van de printer.Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
![]() |
|
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie Een netwerkconfiguratierapport afdrukken). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. |
Selecteer
, en opnieuw .Sluit
af.Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via or .
![]() |
|
De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. |
Open /
/ / / / /.Dubbelklik op het bestand
.Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
![]() |
|
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie Een netwerkconfiguratierapport afdrukken). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. |
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt.