Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

[Note]
  • De machine ondersteunt de netwerkinterface niet, het kan deze functie niet gebruiken (zie Achterkant).

  • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie Functies per model).

Windows

  1. Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie Het IP-adres instellen).

  2. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

  3. Selecteer Nu installeren.

  4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en vink het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst aan. Klik daarna op Volgende.

  5. Selecteer in het scherm 'Printer verbinden' de optie 'Netwerkverbinding' en klik op Volgende.

    [Note]

    Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden, verschijnt er een foutbericht. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.

  6. De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer het gewenste apparaat en klik op OK.

  7. Volg de instructies in het installatievenster.

De modus installatie op de achtergrond

De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.

Opdrachtregelparameters

De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster.

[Note]

De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.

Opdrachtregel

Definitie

Omschrijving

/s of /S

Start installatie op de achtergrond.

Hiermee worden apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker.

/p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>"

Specificeert de printerpoort.

[Note]

Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/IP-poortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd.

De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IP-adres, hostnaam, lokale USB-poortnaam of IEEE1284-poortnaam.

Bijvoorbeeld

  • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. /p"USB001", /P"LPT1:", /p"hostnaam".

  • Voer Setup.exe /s /L"0x0012”. in als u het stuurprogramma in het Koreaans op de achtergrond installeert.

/a"<dest_path>" of /A"<dest_path>"

Specificeert het doelpad voor de installatie.

[Note]

Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn.

Aangezien apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware.

/i"<scriptbestandsnaam>" of /I"<scriptbestandsnaam>"

Specificeert het aangepaste installatiescriptbestand voor aangepaste installatie.

[Note]

De scriptbestandsnaam moet een volledig gekwalificeerde bestandsnaam zijn.

Het aangepaste scriptbestand kan worden toegewezen voor een aangepaste installatie op de achtergrond. Dit scriptbestand kan door het hulpprogramma voor aangepaste installatie of door de teksteditor worden gemaakt of gewijzigd.

Opmerking: dit aangepaste scriptbestand heeft voorrang op de standaard installatie-instelling in het installatiepakket, maar heeft geen voorrang op opdrachtregelparameters.

/n"<Printernaam>" of /N"<Printernaam>"

Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam.

Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen.

/nd of /ND

Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma.

Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windows-besturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen.

/x of /X

Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogrammabestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd.

Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabestanden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren.

/up"<printernaam>" of /UP"<printernaam>"

Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestanden.

Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd.

/d of /D

Verwijdert alle apparaatstuurprogramma's en toepassingen van uw systeem.

Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma's en toepassingssoftware van uw systeem.

/v"<share name>" of /V"<share name>"

Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma's toe voor Point & Print.

Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma's van het Windows-besturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print.

/o of /O

Opent de map Printers en faxapparaten na installatie.

Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond.

/f"<naam van logboekbestand>" of /F"<naam van logboekbestand>"

Specificeert de naam van het logboekbestand. Indien niet gespecificeerd, wordt het standaard logboekbestand gemaakt in de tijdelijke map op het systeem.

Er wordt een logboekbestand gemaakt in een opgegeven map.

/h, /H of /?

Toont het gebruik van de opdrachtregel.

Macintosh

  1. Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is.

  2. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.

  3. Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

  4. Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X.

  5. Klik op Ga door.

  6. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.

  7. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

  8. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle programma´s worden afgesloten. Klik op Ga door.

  9. Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.

    [Note]

    Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen en raadpleegt u IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh). Als u de draadloze instelling wilt gebruiken, raadpleegt u Instellen met Macintosh.

  10. Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

    Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

  11. Voer het wachtwoord in en klik op OK.

  12. Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie.

  13. Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.

  14. Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.

  15. Klik op Voeg toe op de Printerlijst.

    • In Mac OS X 10.5 -10.7 klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt een weergavevenster.

  16. In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.

    • In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op IP.

  17. Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.

    [Note]

    Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij Printertype.

  18. Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.

  19. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij.

  20. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model.

    • Als bij Mac OS X 10.5-10.7 Automatisch selecteren niet goed werkt, kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw apparaat in Druk af via.

  21. Klik op Voeg toe.

    Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter.

Linux

Om de printersoftware te installeren, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website www.samsung.com > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads).

[Note]

Om andere software te installeren:

Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen

  1. Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld.

  2. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung.

  3. Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe map.

  4. Dubbelklik op de map Linux > het pictogram install.sh.

  5. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Continue.

  6. Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.

  7. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.

  8. Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.

  9. Selecteer uw apparaat en klik op Next.

  10. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.

  11. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.

  12. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.

Een netwerkprinter toevoegen

  1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator.

  2. Klik op Add Printer..

  3. Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.

  4. Selecteer Network printer en klik op de knop Search.

  5. Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven.

  6. Selecteer uw apparaat en klik op Next.

  7. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.

  8. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.

UNIX

[Note]
  • Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie Functies per model).

  • De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen.

Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (http://www.samsung.com > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads).

Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren

De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.

  1. Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer.

  2. Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.

    su -"

  3. Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.

    [Note]

    Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie.

  4. Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.

    Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:

    gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"

  5. Ga naar de uitgepakte map.

  6. Voer het installatiescript uit.

    ./install"

    install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.

    Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen.

  7. Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren.

  8. Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:

    [Note]

    In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal:

    accept <printer_name>"

    enable <printer_name>"

De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken

[Note]

Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen.

  1. Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.

    Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.

    De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.

  2. Selecteer de printer die u wilt verwijderen.

  3. Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.

  4. Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken.

  5. Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de deïnstallatie te controleren.

Gebruik de opdracht ". /install" om de binaire gegevens opnieuw te installeren.

De printer instellen

Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:

  1. Typ de naam van de printer.

  2. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.

  3. Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel.

  4. Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel.

  5. Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.

  6. Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.

  7. Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar.

  8. Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.

  9. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken.

  10. Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken.

  11. Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter.

  12. Klik op OK om de printer toe te voegen.