![]() |
|
|
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk.
![]() |
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. |
![]() |
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. |
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat.
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
![]() |
|
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land. |
Installatiemethode |
Verbindingsmethode |
Beschrijving & Referentie |
|
---|---|---|---|
Met toegangspunt |
Via de computer |
Zie Toegangspunt via USB-kabel als u Windows gebruikt. |
A |
Zie Toegangspunt via USB-kabel als u Macintosh gebruikt. |
B |
||
C |
|||
Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat |
Zie De knop WPS gebruiken . |
D |
|
E |
|||
Zonder toegangspunt |
Via de computer |
Zie Ad-hoc via USB-kabel als u Windows gebruikt. |
F |
Zie Ad-hoc via USB-kabel als u Macintosh gebruikt. |
G |
||
Wi-Fi Direct instellen |
H |
![]() |
|
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie Problemen oplossen), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma. |
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken.
![]() |
|
|
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door te drukken op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat en op de WPS-knop (of WPC-knop) op een toegangspunt dat (of draadloze router die) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
![]() |
|
Druk op |
Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm.
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display weergegeven:
: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router).
: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden.
: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display.
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm.
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display weergegeven:
: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk.
: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden.
: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt weergegeven op het LCD-display.
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4 seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).
Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router).
Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden.
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden afgedrukt (zie Een netwerkconfiguratierapport afdrukken).
Houd in de stand-bymodus de knop ( of ) op het configuratiescherm ca. 5 seconden ingedrukt. Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze router).
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router).
Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden.
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
![]() |
|
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht:
|
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces wordt uitgevoerd, drukt u op ( of ) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm te drukken.
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
![]() |
|
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. |
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals het Netwerkwachtwoord als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
![]() |
|
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie Installeren van een stuurprogramma over het netwerk). |
Druk op de knop ( ) op het bedieningspaneel.
Druk op
> > .Druk op
om de gewenste installatiemethode te selecteren.(aangeraden): In deze modus wordt de installatie automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen.
![]() |
|
Snelkoppeling naar programma naam van uw printerstuurprogramma > . zonder CD: All u het printerstuurprogramma eenmaal heeft geïnstalleerd, heeft u zonder CD toegang tot het programma . Selecteer in het Startmenu achtereenvolgens of > > |
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
USB-kabel
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Klik op Installatie starten.
Lees de
en kies Klik daarna op .Selecteer 'Draadloos netwerk instellen via een USB-kabel' in 'Printer verbinden' en klik op Volgende.
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en klik op
.
![]() |
|
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op .
|
![]() |
|
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. |
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt, verschijnt het overeenkomstige scherm. Klik op Ok en Volgende.
![]() |
|
|
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op
.Klik op Printers gevonden verschijnt.
wanneer het vensterSelecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op
.Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat, en de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op
.Als u uw printer wilt registreren op de website van Samsung en nuttige informatie wilt ontvangen, klik dan op
. Wilt u dit niet, klik dan op .Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Een computer die verbonden is met een netwerk
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
USB-kabel.
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Klik op Installatie starten.
Lees de
en kies Klik daarna op .Selecteer 'Draadloos netwerk instellen via een USB-kabel' in 'Printer verbinden' en klik op Volgende.
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op de knop Geavanceerde instellingen.
![]() |
|
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld. Selecteer of voor de verificatie en klik op .
|
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op
.
![]() |
|
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
|
Het venster
wordt geopend. Klik op .Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
.Klik op Printers gevonden verschijnt.
wanneer het vensterSelecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op
.Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat, en de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op
.Als u uw printer wilt registreren op de website van Samsung en nuttige informatie wilt ontvangen, klik dan op
. Wilt u dit niet, klik dan op .Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
USB-kabel
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik in de map
op het pictogram .Klik op
.Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op
.Klik op
als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op
.Klik op
in het paneel .Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en klik op
.
![]() |
|
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op .
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. |
![]() |
|
|
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op
.
![]() |
|
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie Installatie voor de Macintosh). |
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
USB-kabel
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik in de map
op het pictogram .Klik op
.Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op
.Klik op
als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op
.Klik op
in het paneel .Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op de knop Geavanceerde instellingen.
![]() |
|
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft. Selecteer of voor de verificatie en klik op .
|
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op
.
![]() |
|
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
|
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op
.Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze netwerk.
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie.
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op
.
![]() |
|
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie Installatie voor de Macintosh). |
![]() |
|
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze functie niet gebruiken (zie Achterkant). |
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
![]() |
|
|
Toegangspunt
Een computer die verbonden is met een netwerk
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
Netwerkkabel
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt.
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals het Netwerkwachtwoord als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
gebruiken.Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
Klik op SyncThru™ Web Service-website.
in de rechterbovenhoek van deTyp de juiste gegevens bij
en en klik vervolgens op .:
:
Als het venster
wordt geopend, klikt u op .Klik op
> .
![]() |
|
De zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u . |
Selecteer de
in de lijst.: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig.
Naam van draadloos netwerk en Netwerkwachtwoord).
: verwijst naar het type draadloze verbinding (zie: In deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-omgeving.
: in deze modus kunnen draadloze apparaten via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
![]() |
|
Als de van uw netwerk ingesteld is op selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als ingesteld is op selecteert u de SSID van het apparaat. Houd er rekening mee dat "portthru" de standaard SSID van uw apparaat is. |
Klik op
.Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (Netwerkwachtwoord) in en klikt u op
.Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op
.
![]() |
|
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. |
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
![]() |
|
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/uitschakelen via het menu op het bedieningspaneel van het apparaat. |
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
Klik op SyncThru™ Web Service-website.
in de rechterbovbenhoek van deTyp de juiste gegevens bij
en en klik vervolgens op .:
:
Als het venster
wordt geopend, klikt u op .Klik op
> .U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-to-peerverbindingsmethode voor uw printer en een mobiel apparaat dat Wi-Fi Direct ondersteunt, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer tegelijkertijd met een Wi-Fi Direct-netwerk en een toegangspunt verbinden. Daarnaast kunt u tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
![]() |
|
|
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden.
Wanneer de installatie van het stuurprogramma compleet is, kan de Samsung Easy Printer Manager gebruikt worden om de Wi-Fi Direct-modus in te stellen en te configureren.
![]() |
|
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Macintosh OS. |
Selecteer in het menu Samsung Easy Printer Manager > > .
of > >: Kies om in te schakelen.
: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam.
: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen.
: Wanneer uw printer een is, heeft u een nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden.
Kies
> > op het bedieningspaneel.Schakel
in.Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service.
Ga naar
, kies > > > .Schakel
in of uit en stel andere opties in.
![]() |
|
|
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone.
![]() |
|
|
Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers.Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Hebt u een multifunctionele printer van Samsung, scan dan elk document in JPG-, PDF-, of PNG-indeling om het document snel en eenvoudig te bekijken op uw mobiele apparaat.
is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. is niet alleen compatibel met uw Android-, Windows- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer vanVoor het downloaden van
gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Android Market, App Store, Marketplace) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op ' '. U kunt ook naar iTunes voor Apple-apparaten of Marketplace voor Windows-apparaten op uw computer gaan.Android OS 2.1 of hoger
iOS 4.0 of hoger
Windows Phone 7 of hoger
iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad
Android 2.1 of hoger: Galaxy S, Galaxy S2, Galaxy Tab en Android Mobile Devices
Windows Phone 7 of hoger: Samsung Focus, Omnia7 en OmniaW, en mobiele Windows-apparaten
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter.
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam (SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat.
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat.
Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer).
Gateway: 169.254.133.1
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten:
![]() |
|
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. |
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie Een netwerkconfiguratierapport afdrukken).
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund.
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen.